Afgelopen weekend heb ik urenlang met een wijnglas in mijn hand naar mijn computerscherm zitten staren. Voor me lag het persbericht van Inter Rhône over millésime 2025. Een flesje Côte-Rôtie 2019 stond naast me, een van die jaren waarin alles klopte in de Rhônevallei. Terwijl ik de woorden las over het nieuwe oogstjaar – "précision, relief et élégance" – voelde ik een bekende weemoed.
Het is die spanning tussen bewondering en onmacht die me al jaren achtervolgt: de bewondering voor wijnboeren die ondanks klimaatextremen jaarlijks het onmogelijke blijven realiseren en de onmacht omdat ik zelf in Vlaanderen niet meer dan een stille observator ben. Een buitenstaander met Rhônewijn in zijn glas en Rhônedromen in zijn hoofd.
Terwijl ik in Gent op mijn terras zat, doorstonden de wijnboeren van Hermitage, Condrieu en Gigondas hun tweede hittegolf sinds juni. Ik las later hoe Yann Chave, co-voorzitter van Crozes-Hermitage, vertelde dat sommige blanke druiven al op 14 augustus werden geoogst. Veertien augustus. Midden in de zomer. Twee weken vroeger dan vorig jaar. Het is alsof de kalender van het wijnbouwjaar een eigen leven is gaan leiden, losgezongen van de seizoenen die we kennen uit oude handboeken.
Een millésime de vigneron
Philippe Pellaton van Inter Rhône noemde 2025 "un millésime de vigneron", een oogstjaar van de wijnboer zelf. Niet van het klimaat. Niet van het toeval. Van menselijke keuzes. Het is een term die me raakt, omdat hij de essentie vat van wat hedendaagse wijnbouw vraagt: het vermogen om te navigeren door onvoorspelbaarheid met niets dan ervaring, intuïtie en een bijna bovenmenselijk uithoudingsvermogen. Na een zachte winter die de bodems goed met water kon laden, kwam het voorjaar met temperaturen boven het normale. Juli versnelde de rijping zo erg dat het oogstjaar twee weken voorsprong kreeg. Toen kwam september, met regen die precies op het verkeerde moment viel – net wanneer druiven hun suikers en zuren in balans moesten brengen. De wijnboer moest kiezen: vroeg plukken en beperkte fenolische rijpheid accepteren, of wachten en het risico van rot nemen.
Wat me het meest fascineert aan dit persbericht is hoe consistent de boodschap is vanuit alle appellaties. Of het nu gaat om de noordelijke Syrah-gebieden als Côte-Rôtie en Hermitage, of de zuidelijke Grenache-dominies zoals Gigondas en Châteauneuf-du-Pape: overal dezelfde spanning tussen kleine opbrengsten en hoge kwaliteit. Jacques Desvernois vergelijkt de 2025 Hermitage-wijnen met millésime 2010, een legendarisch jaar van evenwicht en bewaarpotentieel. De rode wijnen zijn gekleurd, weinig zuur, zeer tannineus maar met "une chair très savoureuse", een vlezig, sappig karakter dat de mond vult zonder te vermoeien.
De geografie van fraîcheur
Wat opvalt in bijna elke getuigenis is het woord "fraîcheur". Een term die wijnmakers decennia geleden nauwelijks gebruikten in verband met de Rhônevallei, een regio die bekend stond om kracht, warmte, rijpheid. Maar klimaatverandering dwingt ons onze woordenschat aan te passen. Frisheid is het nieuwe goud. In Gigondas benadrukt Jean-Marie Amadieu hoe de hoge kalksteenterroirs en de nabijheid van bossen de wijngaarden hielpen om de zomerhitte te doorstaan. De witte Clairette toont tonen van grapefruit, witte bloemen en venkel, met een "équilibre sapide, salin, long et acidulé", een mondgevoel dat tegelijk smaakvol, zilt, lang en zurig is. Dat is niet de Rhône van mijn jeugd, toen ik voor het eerst kennismaakte met de Châteauneuf-du-Pape uit de jaren negentig.
In het noorden, in Saint-Péray, vertelt Samuel Montgermont hoe Marsanne en Roussanne delicate bloemige en fruitige expressies laten zien met amplitude maar zonder overdrijving. De alcoholgraden blijven gematigd. Dat laatste is cruciaal, decennialang was hoger alcohol een teken van rijpheid en status, maar tegenwoordig is matiging de esthetiek. Wijndrinkers zoeken niet langer naar wijnen die hen omverblazen met kracht, maar naar wijnen die hen uitnodigen met finesse. De witte 2025-wijnen uit de Rhônevallei lijken precies op dat profiel te passen: levendig, gespannen, aromatisch explosief, maar zonder de loodzware structuur die ze moeilijk drinkbaar maakt.
De paradox van kleine oogsten
Rendement is een woord dat in elk wijnbouwgesprek opduikt, maar dit jaar met extra nadruk. In Crozes-Hermitage lagen de opbrengsten vijftig procent lager voor wit en vijfentwintig procent voor rood. In Condrieu spreekt Pierre-Jean Villa over "rendements plus faibles que prévu" als gevolg van klimaatgrillen. Overal hetzelfde verhaal: kleinere trossen, kleinere bessen, minder volume. Maar wat betekent dat economisch voor een wijnbouwer? Voor een domein dat al jarenlang op de rand van winstgevendheid balanceert? Kleinere oogsten betekenen minder flessen om te verkopen, hogere prijzen om de kosten te dekken, en daarmee ook een grotere drempel voor consumenten.
Toch is er in dit document een bijna opgetogen toon. Kleine bessen betekenen meer huid in verhouding tot sap, en dus meer tannines, meer kleur, meer aromatische complexiteit. Het is de eeuwenoude wijnbouwwijsheid: lijden leidt tot kwaliteit. Maar die wijsheid klopt alleen als je het je kunt veroorloven om te lijden. Voor grote domaines met solide distributie is een klein maar excellent oogstjaar een marketingdroom. Voor kleine producenten zonder sterke merknaam kan het existentiële vragen oproepen.
Terroir en tijd
Ik denk vaak na over de relatie tussen terroir en tijd. Terroir wordt meestal beschreven als iets stabiels: de combinatie van bodem, microklimaat, hellingen, oriëntatie. Maar wat als het klimaat zelf instabiel wordt? Wat als de parameters die een terroir definiëren – de gemiddelde temperatuur, de neerslag, de nachtelijke afkoeling – fundamenteel veranderen binnen één generatie? De Rhônevallei van 2025 is niet dezelfde als die van 1995. De Syrah die op de steile hellingen van Côte-Rôtie groeit, ervaart andere temperatuurpieken. De Grenache in Gigondas moet dieper wortelen om water te vinden.
David Duclaux, co-voorzitter van Côte-Rôtie, zegt dat de 2025-wijnen "d'une finesse et d'une qualité de tanins inégalées" zijn – met een finesse en tanninkwaliteit zonder weerga. Dat is geen toeval. Het is het resultaat van vignerons die hun oogstdata aanpassen, die selectiever worden in wat ze plukken, die beter begrijpen wanneer fenolische rijpheid bereikt is zonder overrijping. Het is de kunst van het micro-management op schaal van individuele percelen, soms zelfs individuele rijen wijnstokken.
De Zuidelijke stemmen
Naar het zuiden van de vallei verschuift de toon lichtjes. Damien Gilles, voorzitter van het syndicat des Côtes du Rhône, spreekt over "un très bel équilibre sucre/acidité", een prachtig evenwicht tussen suiker en zuurgraad. De Mistral, die legendarische noordenwind die door de vallei giert, speelde zijn rol als natuurlijke zuiveraar. Het assaineerde de druiven, droogde vochtigheid op, voorkwam schimmelziekten. Het is de oude klimatologische bondgenoot van elke Rhône-wijnbouwer, maar in een veranderend klimaat wordt zelfs de Mistral onvoorspelbaarder.
In Beaumes-de-Venise beschrijft Claude Chabran hoe augustusregens na extreme zomerhitte de structuur herbalanceerden, met als resultaat "une trame tanique souple et croquante", een soepele, knapperige tanninelijn. Die woordkeuze – knapperig – is opnieuw veelzeggend. Het suggereert levendigheid, vers fruit, iets dat tussen je tanden kraakt als je erin bijt. Het is een sensorische metafoor die past bij een generatie wijndrinkers die opgroeide met vers fruit en saladebars, niet met stoofpotten en wildgerechten.
Wat we leren van millésimes
Elk oogstjaar vertelt een verhaal, niet alleen over wijn maar over onze tijd. Millésime 2025 in de Rhônevallei vertelt het verhaal van aanpassing onder druk. Het vertelt over wijnbouwer die hun vakmanschap blijven verfijnen temidden van klimaatchaos. Het vertelt over druiven die kleine, geconcentreerde bessen voortbrengen wanneer water schaars is, over wijnen die elegantie tonen ondanks extreme omstandigheden. Het is een hoopvol verhaal, maar niet zonder ondertoon van kwetsbaarheid.
Toen ik dat glas Côte-Rôtie 2019 leegdronk naast mijn beeldscherm, besefte ik opnieuw hoezeer wijn een kunstvorm is die gebonden blijft aan natuurlijke grenzen. Wij kunnen technologie inzetten, irrigatie installeren, oogstdata optimaliseren, maar uiteindelijk bepalen zon, regen en wind wat er in de fles komt. De wijnbouwers van de Rhônevallei hebben in 2025 opnieuw bewezen dat menselijke creativiteit en veerkracht net zoveel tellen als terroir zelf. Misschien is dat de essentie van "un millésime de vigneron": niet het jaar waarin de natuur het makkelijk maakte, maar het jaar waarin de mens het verschil maakte.
Rudi D'Hauwers - Commandeur Baronie Gent en AI-optimist
Disclaimer: dit document bevat deels AI-gegenereerde inhoud. Alle intellectuele input en redactionele controle berust bij de auteur. De geuite standpunten en meningen zijn persoonlijk en weerspiegelen mijn eigen visie.
Reactie plaatsen
Reacties